(eerder gepubliceerd op 12 september 2020 op Geloven met autisme)
Bijna een jaar geleden begon ik vol goede moed aan het lezen van de ‘Bijbel in een jaar’. Eigenlijk in de hoop dat het me op die manier wel zou lukken om wat meer in de Bijbel te lezen. Toch liep ik al snel vast. Ik bleef bij alles wat ik las met zoveel vragen zitten.
Als je het achter elkaar leest, vallen je wel bijzondere dingen op. Vooral ook heel veel herhalingen trouwens. En waarom je in Genesis twee keer vlak na elkaar een verhaal leest waarin de naam van Jakob veranderd wordt in Israël… dat is mij toch echt een raadsel. Maar dat terzijde.
Een van de kenmerken van autisme is dat je sterk gericht bent op details. En dat is wat mij bij het lezen in de weg zit. Bijna elke zin roept wel vragen bij me op die ik niet makkelijk aan de kant kan zetten (want ja, iemand met autisme wil ook heel graag antwoorden). En door al die vragen en details, kan ik me niet richten op de grote lijn van een verhaal.
De vragen die bij me opkomen, hebben een heel wisselend karakter.
Ten eerste is het zo dat ik door het taalgebruik regelmatig niet begrijp wat er staat. Omdat het te figuurlijk of beeldend is. Een goed voorbeeld daarvan vind ik het begin van Johannes (en ja, ik weet dat veel mensen dat juist mooi vinden). Om het toe te lichten eerst de tekst en dan de vragen die het bij mij oproept.
Johannes 1: 1-4 (NBV)
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.
Het was in het begin bij God.
Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.
In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.
Hoe kan het Woord bij God zijn en tegelijkertijd God zijn? Hoe kan een woord überhaupt God zijn? Wat betekent het Woord? Hoe kunnen dingen ontstaan door het Woord? Hoe kan er in een Woord leven zijn? Bedoelen ze met het Woord soms Jezus? Maar alles is toch niet ontstaan door Jezus?
En zo gaat het in mijn hoofd dus maar door.
Een ander deel van de vragen die in me opkomen hebben met een wat meer diepere laag te maken, zijn misschien wat meer theologisch te noemen. Zoals bijvoorbeeld die vraag aan het begin: waarom er twee keer een verhaal in Genesis staat waarin Jakob de naam Israël krijgt.
Als laatste zijn een deel van de vragen gericht op emoties, zijn er teksten waar ik boos of verdrietig van word. Al heeft dat deels denk ik ook wel te maken met het niet kunnen (be)grijpen.
Kortom, zoveel vragen dat ik afhaak. Niet iets waar ik trots op ben. Hoe het wel kan lukken, daar ben ik nog niet uit.