(eerder gepubliceerd op 8 juni 2020 op Geloven met autisme)
En nee, dan bedoel ik niet letterlijk op een podium. Al zullen er ook zijn die dat wel leuk vinden en goed kunnen. Ik bedoel in het dagelijks leven. Een beetje off-topic hoor ik je denken. Hopelijk begrijp je al lezend waarom dit hier toch thuishoort.
Al heel jong had ik in de gaten dat ik me anders voelde dan anderen. Iets dat voor mij vanaf de middelbare school steeds duidelijker werd. Alsof het verschil ook steeds iets groter werd. In mijn ogen groeiden de anderen door en bleef ik jong.
Wat ik wel heel goed kon, was leren. En dat deed ik dus ook. Ik keek hoe anderen iets deden en dat deed ik na. Heel simpel voorbeeld: mensen kijken elkaar aan als ze met elkaar praten. Dus dat heb ik mezelf aangeleerd (en regelmatig moet ik mezelf er nog even aan herinneren).
Aan de ene kant is er niets mis met het leren van zulk soort dingen. Het maakt het leven makkelijker als je weet wat de regels zijn. Aan de andere kant is er het gevaar dat mensen je voortdurend gaan overschatten. Ze verwachten meer dan je kunt. En om daar aan te voldoen, ga je alleen maar meer op je tenen lopen.
In de kerk gebeurt dit ook. Van sommige dingen is het niet erg dat je die leert: dat je elkaar begroet bijvoorbeeld of na afloop nog even een paar woorden wisselt. Maar het moet niet zo ver gaan dat je je altijd maar aanpast, dat je steeds weer een rol speelt en vergeet wie jezelf bent.
Hoe spannend ik het ook vond, er kwam een moment dat ik na een kerkdienst een keer bleef voor de koffie. Want dat ‘hoort’, dacht ik tenminste. Ondertussen wist ik wel zo’n beetje hoe je je dan hoort te gedragen en dat ging me blijkbaar goed af. Ik kreeg van meerdere mensen het compliment dat ik echt op mijn gemak was.
Dat ik na afloop huilend bij de bushalte zat en meerdere dagen bij moest komen van de (in)spanning, zien anderen niet. Want nee, ik was niet op mijn gemak, ik speelde de rol van volwassen, sociale kerkganger.
Regelmatig trap ik er in. Heb ik pas na afloop door dat ik weer op mijn tenen liep en te veel mijn best deed. Iets dat me verdrietig maakt omdat ik mezelf wil kunnen zijn. Het zijn stapjes in het accepteren van de autisme. Door hebben dat ik een rol speel en beseffen dat het niet hoeft. Leren hoe ik het niet alleen achteraf in de gaten heb, maar al wat eerder. En dan beetje bij beetje mezelf leren zijn. Want als er een plek is waar ik mezelf zou mogen zijn, dan is het wel in de kerk en bij God.