(eerder gepubliceerd op 4 januari 2022 op Geloven met autisme)
Al een hele tijd ben ik aan het worstelen met mijn geloof. Een van de redenen dat het hier stil is. Dus ik dacht: misschien moet ik daar maar eens een blog over schrijven.
Bij mij is geloven altijd een weg geweest van vallen en weer opstaan. Regelmatig waren er gewoon te veel vragen, was de beleving weg. Tot ik ging zien dat ik mijn twijfelen juist mocht zien als geloven. Dat juist al mijn vragen het ‘bewijs’ zijn dat ik wel in God geloof. Want anders zou ik die vragen niet eens stellen.
Dit keer is het anders. Duurt het langer, dat sowieso. Maar voelt het ook echt anders. De vragen die ik heb zijn meer persoonlijk, zijn niet te beantwoorden. Althans, niet op een voor mij helpende manier. En de afstand wordt groter.
Een andere reden voor het stil zijn op deze blog is te persoonlijk om hier openbaar over te schrijven, maar is wel de oorzaak van een groot deel van mijn geloofstwijfel. Het voert terug op een moeilijke en verdrietige periode in mijn schooltijd die ik lang heb weggestopt. Nu ik dat niet langer doe, komen de vragen… Waar was God toen, in het verdriet, in de eenzaamheid, in de angst?
Het antwoord dat ik daarop krijg, is dat God erbij was, mee leed, naast me stond. Het is een antwoord dat ik snap, zo zou ik het ook lang gegeven hebben. En ergens is dat nog steeds ook mijn eigen antwoord. Tegelijkertijd merk ik dat het een antwoord is waar ik niets mee kan. Want nee, er stond niet letterlijk iemand naast me toen, ik was alleen en ik was bang. Er was niet letterlijk iemand die ingreep, ook niet terwijl ze de kans kregen. Je kunt zeggen dat ik de kracht kreeg die ik nodig had om er doorheen te komen, dat klopt. Maar is dat dan voor mij genoeg? Is dat genoeg voor al die anderen die lijden?
Het antwoord voor mij is voorlopig een nee. Een nee dat het niet makkelijker maakt, omdat ik het verkeerd vind. Ik wil God immers niet zien als oppermachtig, ik wil ons niet zien als marionetten. En toch is dat precies wat ik doe als ik het niet genoeg vind dat God mijn verdriet heeft meebeleefd. Als ik wil dat Hij had ingegrepen.
Ik ben er voorlopig nog niet uit. Merk dat ik afstand houd. En dat dat ook goed is voor nu. Ergens vertrouw ik er toch ook wel op dat ik weer toenadering ga zoeken, dat de deur ook nu op een kier open blijft staan.