(eerder gepubliceerd op 18 juni 2020 op Geloven met autisme)
Toen ik klein was, was het heel makkelijk. Als ik aan God dacht, dan dacht ik aan een man met een lange baard, in het wit, op een wolk. Het is een kinderlijk beeld, maar wel een beeld waar je je een voorstelling bij kunt maken. Een beeld dat helpt. Net als het beeld van God als vader. Al snap ik dat dat ook lastig kan zijn als je zelf geen goede relatie of zelfs helemaal geen relatie hebt met je vader.
En nu… nu hoor ik dat God liefde is en licht, dat God in ons is en om ons heen.
Het zijn beelden die voor mij te figuurlijk zijn. Misschien wel omdat ik God toch (te veel?) als persoon blijf zien. En een persoon kan geen begrip zijn. Waarom kan ik moeilijk uitleggen, het gaat in mijn hoofd gewoon niet samen.
Wat ik wel mooi vind, is dat gezegd wordt dat we iets van God kunnen zien in andere mensen. Al blijft het lastig om dat dan wel als God te mogen zien. Eigenlijk is ook dat de betekenis die wij er aan geven en mag dat wel? Toch helpt het mij.
Is God wel in beelden te vatten? En zoals hierboven al staat: mag dat eigenlijk wel?
Ik denk dat het mag als we ons realiseren dat een beeld ons helpt om God te “zien”. Zo lang er ook maar het besef is dat God oneindig veel groter en meer is dan wij kunnen beseffen. Dat God niet in beelden te vangen is, maar wel een beetje te begrijpen. Zoiets… zoals je zult begrijpen, kom ik er niet echt uit.
Een paar jaar terug kreeg ik een mooi kinderboek*, zelf om gevraagd. De taal van volwassenen is voor mij toch vaak te ingewikkeld. Tenminste, als het over geloven gaat. Geef mij een boek over leertheorieën of het ontwikkelen van leermiddelen en het is geen enkel probleem.
In dat boek worden de gezichten van God beschreven. Ook wel figuurlijk natuurlijk, maar in een meer eenvoudige taal. Zo staat er bijvoorbeeld dat je God kunt kennen als blijdschap, dat je in alle prachtige dingen kunt zien hoe blij God was toen hij ze bedacht. En, dat als wij diep van binnen blij zijn, God daar is.
Nu is het wel zo dat ik niet moet proberen echt te begrijpen wat er staat, want dan is er nog steeds kortsluiting in mijn hoofd. Als er bijvoorbeeld staat dat God net is als de wind die zaadjes verspreidt en zo zijn woord zaait in jouw hart. Het letterlijke neemt het bij mij dan toch even over, een woord is geen zaadje, hoe kun je een woord zaaien, je hart is geen aarde, dus hoe kun je daar dan in zaaien? Maar als ik alleen op mijn gevoel vertrouw, is het een mooi beeld.
Het boek helpt mij om God wat meer met mijn gevoel te zien en wat minder met mijn verstand te willen begrijpen. God die zo veel gezichten heeft en misschien dus wel op zoveel manieren ook te zien is? Ik hoop dat het iets is dat bij mij een beetje mag groeien.
* De gezichten van God – Marie-Hélène Delval (vertaling: Marc Schaeffer)